- inlopen
- {{inlopen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [lopend, varend ingaan] entrer♦voorbeelden:1 bij iemand inlopen • passer voir qn.¶ er iemand laten inlopen • attraper qn.II 〈overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ de modder is in het tapijt ingelopen • la boue s'est incrustée dans le tapisnieuwe schoenen inlopen • porter des chaussures neuves plusieurs jours pour s'y habitueru moet die schoenen eerst inlopen • les chaussures doivent se faire à votre piedIII 〈wederkerend werkwoord; zich inlopen〉1 [sport en spel]s'échauffer
Deens-Russisch woordenboek. 2015.